Geen enkel gezicht is symmetrisch, en er zijn geen twee mensen waarbij de afstand tussen de ogen dezelfde is
Alleen nadat de brilmonturen exact zijn afgestemd op de individuele drager, kan het volledige potentieel van een bril worden benut.
Als kind merkten we al dat de twee helften van ons gezicht niet hetzelfde zijn. Ze zijn niet symmetrisch. Door een spiegel verticaal over de neusbrug te houden en in de spiegel te kijken naar de beide kanten van het gezicht, wordt duidelijk hoe vreemd ons gezicht eruit zou zien als het symmetrisch was. Dit toont ook aan hoe verschillend we met ons rechter- en linkeroog door brillenglazen kijken. Daarom is het zo belangrijk dat opticiens bij het aanpassen van brillenglazen aan het montuur weten hoe een individuele drager door zijn of haar brillenglazen kijkt. Alleen zo kunnen de brillenglazen juist worden geslepen voor de specifieke monturen.
Wist u dat zelfs de beste precisie-brillenglazen niet hun volledige potentieel kunnen bieden zonder een juiste meting van de centrering, d.w.z. de aanpassing van de brillenglazen aan het specifieke montuur, de afstand tussen de ogen, de proporties van het gezicht en zelfs de lichaamshouding? Op deze manier kan wel 40 % van de waardevolle scherpte verloren gaan. Dit is belangrijk voor unifocale brillenglazen en vooral voor de centrering van multifocale brillenglazen. Voor multifocale brillenglazen moeten de drie visuele zones (ver, middellang en dichtbij) optimaal worden aangepast. In het ideale geval moet de drager bij een normale lichaamshouding op een aangename manier kunnen lezen door de zone voor dichtbij, aan een computer kunnen werken door de zone voor middellange afstand en met de wagen kunnen rijden door de zone voor verzicht. De correcte centrering en, uiteraard, het gekozen glasontwerp speelt een doorslaggevende rol bij het bepalen van de spontane verdraagbaarheid van multifocale brillenglazen. Een verschil van een millimeter kan cruciaal zijn.
Vroeger deden opticiens de metingen voor de centrering van de brillenglazen handmatig. De brillendrager keek dan door het gekozen montuur en de opticien gebruikte een viltstift op het brillenglas om aan te duiden waar de pupillen zaten en wat de afstand tussen de ogen was.
Vandaag kunnen opticiens veel nauwkeuriger werken – met een precisie van een tiende van een millimeter. De i.Terminal®2 van ZEISS geeft een objectief beeld van de brildrager met het montuur. Met het gekozen montuur staat de klant voor het centreringsapparaat en wordt de centrering uitgevoerd met een hogekwaliteitsfoto, eenvoudig, snel en extreem nauwkeurig. Het voordeel daarvan is dat de aanpassingsprocedure aangenamer is voor de brillendrager aangezien de opticien de meting vanaf een afstand kan uitvoeren. De brillendrager moet zo ontspannen mogelijk rechtstaan en exact zo door de glazen kijken als wanneer hij of zij dat normaal gesproken zou doen. Hoe nauwkeuriger uw opticien weet hoe u door uw nieuwe brillenglazen kijkt, hoe beter hij of zij de brillenglazen kan aanpassen. De i.Terminal®2 werkt met een high-tech camera en intelligente software van ZEISS die met één klik de centreringsgegevens meet, opslaat  en de berekeningen maakt voor de productie van de brillenglazen.
Ons advies:
als u de nieuwe brillenglazen na de initiële gewenningsfase nog niet aangenaam vindt, is de centrering mogelijk niet correct aangepast voor u. Praat hierover met uw opticien.