Traditioneel gezien dient de refractie nog steeds als basis voor het voorschrijven van een bril. Dit is het resultaat van een tweeledig proces:
Objectieve refractie: De refractiefouten van het oog worden eerst objectief opgemeten met behulp van retinoscopie of autorefractie.
Subjectieve refractie: Een voorschrift wordt subjectief verfijnd door een opticien of optometrist, waarbij de klant zijn zicht kan vergelijken met behulp van pasglazen en een refractorkop of proefmontuur.
Subjectieve refractie maakt gebruik van verschillende brillenglassterktes om refractiefouten (zoals myopie, hypermetropie of astigmatisme) in het oog te corrigeren. Dit worden lage orde aberraties genoemd (LOA s).
Als gevolg van variaties in de pupilgrootte bij wisselende lichtomstandigheden kunnen ér echter andere soorten aberraties optreden, die de kwaliteit van het zicht verminderen. Deze beïnvloeden de uiteindelijke kwaliteit van het zicht dat de drager ervaart. Dit wordt aangeduid als hoge orde aberraties, HOA's (bv. coma, trefoil en sferische aberratie).